Naar schatting lopen in Nederland 2 miljoen mensen risico op RSI. In bepaalde sectoren of beroepsgroepen komt RSI vaker voor. Behalve medewerkers lopen ook jonge kinderen, scholieren en studenten in toenemende mate risico op RSI.

Zoek op internet wat RSI is en je vindt 1.001 verschillende beschrijvingen. Bovendien bestaan er nationaal en internationaal nog vele andere termen voor dezelfde of vergelijkbare groep aandoeningen. Denk aan Arbeidsgebonden Klachten aan het Bewegingsapparaat, Occupational Overuse Syndrome, KANS (Nederlands) of CANS (Engels) en meer. RSI lijkt wereldwijd echter de meest gebruikte en bekende term. RSI staat voor Repetitive Strain Injury. RSI op zich is geen ziekte, maar een begrip voor een bepaalde mate van aandoeningen en klachten in het werkgebied van RSI.

Risicofactoren

RSI wordt altijd door meer factoren veroorzaakt. De combinatie van risicofactoren kan voor iedereen weer anders zijn. Daarom is het van belang dat iedereen zich bewust wordt van zijn/haar persoonlijke risico's. In het algemeen geldt dat fysieke risicofactoren worden gezien als primaire factoren voor RSI. Andere factoren kunnen doorslaggevend zijn voor het krijgen van RSI, RSI bevorderen, RSI versterken of zorgen voor instandhouding hiervan. De risicofactoren worden verdeeld in drie groepen.

Persoonsgebonden factoren
Het is bekend dat RSI vaker voorkomt bij vrouwen en jongeren. Verder zijn er de volgende persoonsgebonden factoren die invloed hebben op het krijgen van RSI:

  • lichaamsbouw
  • verminderde conditie
  • hypermobiliteit
  • plichtsgetrouwheid
  • hoge eisen stellend aan werk
  • gemotiveerdheid

Omgevingsgebonden factoren
Een goede werkomgeving is van belang voor prettig en gezond werken. Ongunstige omstandigheden hebben invloed op de houding. Voorbeelden zijn:

  • teveel zonlicht
  • overdaad aan geluid
  • kou of toch
  • slecht functionerende apparatuur
  • samenwerking met collega’s
  • kwaliteit van leiding/management
  • teveel of gebrek aan sociale contacten
  • bedrijfscultuur
  • weinig autonomie (zeggenschap) over het werk
  • werkstress (deadlines)
  • hoog werktempo door te hoge werkdruk
  • hoge werkbelasting en daardoor hoge mentale eisen

Activiteitsgebonden factoren
Het is bekend dat een kortdurende, hoge belasting van bijvoorbeeld enkele maanden sneller tot klachten leidt . Activiteitsgebonden factoren die de kans op RSI verhogen zijn:

  • precisie bewegingen
  • het aantal werkuren
  • flex of 'vast' werken
  • eenzijdige bewegingen
  • statische houding (langdurig in één houding werken)
  • werken in een ongemakkelijke houding
  • trillingen
  • activiteiten waarbij veel kracht nodig is
  • gebrek aan afwisseling met andere activiteiten

Jip Driehuizen legt uit wat RSI is:


Symptomen van RSI

Er zijn allerlei klachten mogelijk die zich ook op verschillende plaatsen kunnen voordoen in het gebied tussen vinger, schouderblad en nek. Ook kunnen de klachten van een lichaamsdeel naar een ander verhuizen. Het ontwikkelen van RSI doorloopt globaal gezien drie fases. In de eerste fase voel je pijn, vermoeidheid of krampen aan de vingers, handen, polsen, armen, schouders of nek. Deze pijn is plaatselijk en gaat vaak gepaard met krampen of een dof gevoel. Je ervaart deze klachten vooral als vervelend, en zeker niet als verontrustend. Hoe en wanneer uiten deze klachten zich?
 

  • Ze ontstaan meestal tijdens het werk of na een lange of stressvolle periode
  • In je vrije tijd of 's nachts blijven de klachten weg
  • De pijn verdwijnt snel als je stopt met werken of na een korte rustperiode
  • Er is dus een duidelijke relatie tussen het uitvoeren van bepaalde taken en de klachten

In deze fase kan je de klachten met relatief eenvoudige maatregelen terugdringen of zelfs volledig laten verdwijnen. Je moet ze wel ernstig nemen en tijdig ingrijpen. In de tweede fase treden de klachten ook buiten de werktijd op en gaan ze je nachtrust verstoren. De duidelijke relatie tussen je werkzaamheden en de klachten verdwijnt. Ook normale taken kan je niet meer altijd zonder pijnklachten uitvoeren. De derde fase treedt in als de pijn bijna continu aanwezig is, ook als je rust en niet aan het werk bent.

Is er sprake van het RSI-syndroom?

Volgens Jip Driehuizen & Carien Karsten in Omgaan met RSI: hoe je voorkomt dat het chronisch wordt (2002) is er sprake van het RSI-syndroom als:
 

  • De klachten langer aanwezig zijn dan ongeveer zes weken.
  • Er sprake is van pijn of onaangename, vage gevoelens, dove gevoelens of tintelingen op in ieder geval meer dan één van de volgende locaties:
    • een bepaald plekje tussen de schouderbladen
    • in de schouderspier
    • rond het schoudergewricht
    • rond de ellenboog (links, rechts of beide)
    • in de onderarm (rugzijde, voorzijde of beide)
    • in de pols
    • in één of meer vingers
  • De klachten verergeren snel door fijne bewegingen en lang in dezelfde houding zitten. Het meest genoemd zijn: computerwerk en autorijden. Vaak verergert de pijn na de klus.
  • De klachten worden geprovoceerd bij kracht zetten met de handen (wringen, tillen).
  • Klachten kunnen zich manifesteren in gespannen omstandigheden (bij stress).

Klachten ontstaan vaak tijdens of juist na een periode van toewijding aan een bepaalde taak, drukte en/of stress. Door rust nemen de klachten af, maar deze komen bij aanvang van de provocerende handelingen direct terug. Er is soms sprake van onhandigheid: het handschrift is bijvoorbeeld minder mooi of men laat dingen vallen.

hand mobiele telefoon

Tips voor ouders en kind

Onderzoekers waarschuwen dat RSI blijvende schade bij kinderen kan aanrichten. Bewegingswetenschappers adviseren maximaal 50 minuten per dag. Als gekeken wordt naar de houding of de werkopstelling, is een korte blik vaak voldoende om te constateren dat er wel het een en ander aan te verbeteren valt. De werkopstelling blijkt zelden goed afgestemd op de lichaamsbouw van kinderen. Om te voorkomen dat op jonge leeftijd al RSI-klachten ontstaan, is het dus belangrijk dat kinderen leren wat een goede houding is en hoe lang ze mogen computeren.
 

  • Let op een goede werkhouding.
  • Creëer een goede werkplek. Zorg voor goede verlichting, maar voorkom fel licht vanaf bijvoorbeeld een raam dat direct zichtbaar is vanaf de bureaustoel.
  • Koop een muis die gemaakt is voor kinderhanden.
  • Laat je kind niet te lang achter elkaar computeren. Bewegingswetenschappers adviseren maximaal 50 minuten per dag. Dit is inclusief de tijd die er al op school achter de computer is doorgebracht!
  • Stimuleer afwisselend gedrag, ofwel ontmoedig de hoeveelheid computergebruik door bijvoorbeeld eens informatie op te zoeken in de bibliotheek in plaats van op het web, of door eens te bellen in plaats van te mailen.
  • Laat kinderen geregeld in de verte kijken, naar boven en beneden, en naar links en rechts.
  • Vertel je kinderen welke symptomen of klachten zich bij RSI kunnen voordoen, en vraag hen je onmiddellijk te waarschuwen wanneer ze merken dat ze klachten krijgen. Let tevens zelf op signalen van het kind die niet altijd even duidelijk zijn, bijvoorbeeld wrijven over de schouders, arm steeds strekken of veel met de ogen knipperen.
  • Zorg dat ze voldoende beweging krijgen: laat je kinderen geregeld buiten spelen en stimuleer ze op sport te gaan.
  • Wees als ouder een voorbeeld door zelf met mate de computer te gebruiken.